X bv, belanghebbende. exploiteert een automobielbedrijf. Op 10 december 2009 heeft X bv een vestiging van haar onderneming geopend op het adres van een op 27 oktober 2009 gefailleerd automobielbedrijf, genaamd G bv. Deze vestiging van X bv heeft daarbij 10 personeelsleden alsmede inboedel en inventaris uit de failliete boedel van G bv overgenomen. Bij besluit van 8 maart 2011 (het primaire besluit) heeft de inspecteur het verzoek van X bv, om in de jaren 2010 en 2011 voor de vaststelling van de gedifferentieerde premie ingedeeld te worden als "grote werkgever", afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft de inspecteur het standpunt ingenomen dat X bv de activiteiten van G bv volledig heeft overgenomen en dat daarom sprake is van overgang van onderneming in de zin van artikel 662 van Boek 7 BW. De inspecteur heeft de gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattings-kas (Whk) als bedoeld in artikel 34 in verbinding met artikel 38 van de Wfsv ten aanzien van X bv voor het jaar 2010 vastgesteld op 1,59% (kleine werkgever) en voor het jaar 2011 op 2,20% (grote werkgever). De indeling van X bv als grote werkgever voor het jaar 2011 heeft geleid tot gegrondverklaring van het bezwaar van X bv. In beroep heeft X bv primair aangevoerd dat de inspecteur de activiteiten van G bv ten onrechte aan haar heeft toegerekend en dat artikel 38, derde lid, van de Wfsv juncto artikel 2:10 van het Besluit Wfsv hier toepassing missen. Subsidiair is X bv van mening dat geen sprake is van overgang van onderneming omdat geen sprake is van behoud van identiteit. Rechtbank ´s/Gravenhage stelt, gelet op hetgeen X bv in beroep heeft aangevoerd, voorop dat niet langer de voor het jaar 2010 vastgestelde gedifferentieerde premie ten behoeve van de Whk, maar die voor het jaar 2011, onderwerp van geschil tussen partijen uitmaakt. De vraag is of de inspecteur in dat jaar op goede gronden de arbeidsongeschiktheidslasten van G bv aan X bv heeft toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat de inspecteur met juistheid in het onderhavige geval toepassing heeft gegeven aan artikel 38, derde lid, van de Wfsv in verbinding met artikel 2.10 van het Besluit Wfsv. Gezien het totaalbeeld is de rechtbank van oordeel dat met het overnemen en voortzetten door X bv van het Renault-autodealerschap van G bv er sprake is van identiteitsbehoud en daarmee van overgang van onderneming in de zin van artikel 2.10 van het Besluit Wfsv. De inspecteur heeft daarom op goede gronden de arbeids-ongeschiktheidslasten van G bv voor het jaar 2011 aan X bv toegerekend.
Wetsartikelen:
Wet financiering sociale verzekeringen 38
Wet financiering sociale verzekeringen 34
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Premieheffing
Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage
Editie: 2 januari