Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat X bv niet zakelijk heeft gehandeld door zich te verplichten de in het verleden gedane toezeggingen in 1992 gestand te doen. Bij de overname van de pensioenvoorziening kan zij het tekort dan niet ten laste van haar winst brengen.

Belanghebbende, X bv, heeft in het verleden pensioenaanspraken toegekend aan haar twee aandeelhouders. De hiermee verband houdende verplichtingen zijn ondergebracht in pensioenstichting A. De premiebetaling is per 1 januari 1992 gestaakt. Eind 1992 reikt X bv pensioenbrieven uit aan de dga's, waarbij zij zich verplicht de gedane toezeggingen gestand te doen. Per 31 december 2002 bedroeg de bij A opgebouwde pensioensvoorziening € 595.049. X bv neemt deze aanspraken, en het gehele belegde vermogen van A van € 402.513, in het jaar 2003 van A over voor € 402.513. In geschil is of X bv bij haar pensioendotatie 2003 rekening mag houden met het tekort van A. Rechtbank Breda oordeelt dat X bv niet meer mag doteren aan de pensioenvoorziening dan het door de inspecteur geaccepteerde bedrag. Hof Amsterdam oordeelt dat er sprake is van een winstuitdeling. Het hof overweegt hierbij onder andere dat X bv – door de pensioenrechten onverkort te handhaven – anders heeft gehandeld dan zij zou hebben gedaan als de werknemers niet tevens aandeelhouders van haar zouden zijn geweest. De Hoge Raad oordeelt dat het hof de door X bv ingenomen stelling niet heeft behandeld. De uitspraak van het hof geeft dan ook blijk van een onjuiste rechtsopvatting, of is onvoldoende gemotiveerd. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Arnhem - Leeuwarden.

Hof Arnhem - Leeuwarden oordeelt dat X bv niet zakelijk heeft gehandeld door zich bij de uitreiking van de pensioenbrieven te verplichten de in het verleden gedane toezeggingen in 1992 gestand te doen. Het hof wijst er hierbij op dat uit het dossier niet blijkt dat X bv een verplichting op zich heeft genomen. Volgens het hof blijkt uit het dossier eerder dat A in 1992 naast de pensioenverplichtingen ook de pensioentoezeggingen heeft overgenomen. Het hof acht hierbij van belang dat berekeningen van de pensioenrechten ontbreken. Verder is het hof van mening dat – als X bv uit zakelijke motieven had gehandeld – het voor de hand had gelegen dat zij het risico dat zij liep zou hebben afgedekt. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 12 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen