Het Duitse BLV Wohn- und Gewerbebau GmbH houdt zich bezig met de aankoop, het bouwrijp maken en het bebouwen van percelen grond. In 2004 schakelt BLV een hoofdaannemer, Rolf & Co. oHG, in om op een van haar terreinen een woonhuis met zes appartementen op te richten. Rolf & Co. vermeldt geen btw op de factuur die zij aan BLV uitreikt, omdat BLV als ontvanger van de prestatie tot voldoening van de btw is gehouden. BLV voldoet de btw en verzoekt vervolgens om teruggaaf, omdat volgens haar Rolf & Co. de btw had moeten voldoen. De Duitse rechter heeft prejudiciële vragen in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het begrip "bouwwerkzaamheden" in de zin van art. 2 punt 1 EG-beschikking 2004/290, naast de handelingen die worden aangemerkt als diensten, ook de handelingen omvat die leveringen van goederen vormen. Het HvJ EU overweegt daarbij dat Duitsland het recht heeft om de verleende machtiging slechts te gebruiken voor specifieke soorten bouwwerkzaamheden. Duitsland moet daarbij dan wel het beginsel van fiscale neutraliteit en de algemene beginselen van het recht van de EU, waaronder met name het evenredigheids- en het rechtszekerheidsbeginsel, in acht nemen.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 12 april