Advocaat-generaal Koopman concludeert dat het verschil in vergoeding van de proceskosten tussen belasting- en premiezaken voor de bezwaarfase en overige zaken discriminerend is. De onderbouwing van het verschil is weliswaar valide, maar daarbij zijn de gemiddelde kosten in overige gevallen niet nader bekeken.

De Indiase X staat vanaf 21 augustus 2018 ingeschreven in Nederland. Hij heeft een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd voor het volgen van een universitaire studie. Eén van de voorwaarden is dat X voorafgaand aan zijn komst naar Nederland een bedrag van € 26.399 betaald aan de universiteit voor het verschuldigde collegegeld en leefgeld. X betaalt het bedrag op 20 februari 2018. Op 11 september 2018 wordt het leefgeld van € 10.718 teruggestort. De inspecteur weigert de aftrek van scholingsuitgaven bij de IB-aanslag 2018. Rechtbank Den Haag oordeelt dat X recht heeft op aftrek van scholingsuitgaven en kent een proceskostenvergoeding toe voor de bezwaarfase uitgaande van een waarde per punt in bezwaar van € 296. X en de staatssecretaris stellen (sprong)cassatie in.

Advocaat-generaal Koopman concludeert dat het verschil in vergoeding van de proceskosten tussen belasting- en premiezaken voor de bezwaarfase en overige zaken discriminerend is. De onderbouwing van het verschil is weliswaar valide, maar daarbij zijn de gemiddelde kosten in overige gevallen niet nader bekeken. Er wordt namelijk alleen een verschil verondersteld en verklaard tussen de gemiddelde werkelijke kosten in belasting- en premiezaken en het forfait in overige zaken. Voor het tariefverschil voor de kosten van de bezwaarfase bestaat daarom geen objectieve en redelijke rechtvaardiging. Over het materiële geschil (de scholingsuitgaven) merkt de A-G op dat het oordeel van de rechtbank niet onbegrijpelijk is en voldoende is gemotiveerd. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van de staatssecretaris ongegrond te verklaren en het cassatieberoep van X gegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Besluit proceskosten bestuursrecht 1

Algemene wet bestuursrecht 7:15

Wet inkomstenbelasting 2001 6.40

Wet inkomstenbelasting 2001 6.27

Wet inkomstenbelasting 2001 6.1

Wet inkomstenbelasting 2001 6.2a

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 18 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

366

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen