Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de ingebrekestelling niets verandert aan de verplichting van de inspecteur om X te horen.

X maakt bezwaar tegen een besluit van de Belastingdienst. Na ontvangst van een ingebrekestelling doet de inspecteur uitspraak zonder X te horen.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de ingebrekestelling niets verandert aan de verplichting van de inspecteur om X te horen. Uit de ingebrekestelling volgt niet dat X niet meer gehoord wilde worden. Uit de correspondentie kort na de ingebrekestelling volgt juist onmiskenbaar dat X nog steeds gehoord wilde worden. Dat zij niet binnen de twee weken na de ingebrekestelling beschikbaar was voor een hoorgesprek maakt niet dat de inspecteur voorbij kon gaan aan het horen. De rechtbank acht hierbij van belang dat de inspecteur ruim voorafgaand aan de ingebrekestelling X had kunnen horen en dat eiseres een redelijk tegenvoorstel gedaan heeft voor een andere datum voor een hoorgesprek. Dat de inspecteur bij het horen op die datum een dwangsom zou verbeuren is geen reden om af te zien van het horen. De verwijzing van de inspecteur naar twee rechterlijke uitspraken, doet aan het voorgaande niet af, omdat die zaken op relevante punten verschillen van de zaak van X. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en draagt de inspecteur op om opnieuw uitspraak op bezwaar te doen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:4

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Algemene wet bestuursrecht 4:17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 5 februari

35

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen