De Poolse gemeente Międzyzdroje investeert in de jaren 2007-2010 in de uitbreiding van een sporthal. In verband hiermee wordt btw aan de gemeente in rekening gebracht. In 2010 wordt de sporthal gebruikt voor activiteiten die geen recht op aftrek van de in rekening gebrachte btw verlenen. De gemeente verhuurt de sporthal vervolgens aan een vennootschap, die de sporthal op haar beurt weer onderverhuurt. Vervolgens verzoekt de gemeente de Minister van Financiën om de btw in één keer, in één belastingjaar, te herzien. De minister antwoordt dat herziening moet plaatsvinden over een periode van tien jaren. De Poolse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.
Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat het niet in strijd met het EU-recht is dat de Poolse btw-herzieningstermijn bij investeringen in onroerende zaken tien jaren bedraagt. Het HvJ EU overweegt hierbij dat een herzieningsperiode voor investeringsgoederen van ten minste vijf jaren een essentieel bestanddeel van de bij richtlijn 2006/112 ingevoerde herzieningsregeling vormt.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie