Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad ondanks dat het veelal om (zeer) geringe bedragen aan rente gaat. Dit houdt verband met de massaliteit van de aanhangige BPM-zaken en het HvJ EU arrest Sole-Mizo dat mogelijk een uitstralingseffect zal hebben.

X importeert gebruikte auto’s en na BPM-voldoeningen zijn diverse teruggaven met (belasting)rente gevolgd. In geschil is primair de hoogte van deze 30ha-rentevergoedingen en in het bijzonder of een tweede keer kan worden geprocedeerd over die rente. Een rechter heeft deels namelijk eerder al beslist over die rente door destijds aan te nemen dat de rentebeschikking al was genomen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt hierover prejudiciële vragen aan de Hoge Raad ondanks dat het veelal om (zeer) geringe bedragen gaat. De reden houdt verband met de massaliteit van de aanhangige BPM-zaken en het relatief grote beslag dat die zaken op de capaciteit van de (fiscale) rechtspraak legt. Bijkomende reden is het HvJ EU arrest Sole-Mizo (23 april 2020, C-13/18 en C 126/18, V-N 2020/28.15) mogelijk een uitstralingseffect kan hebben naar de invorderingsrente, alsmede naar AWR-rente op basis van de rentevoet vanaf 1 juni 2020. Het geding wordt geschorst totdat de Hoge Raad de vragen heeft beantwoord.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 30ha

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 27 januari

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen