Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de motorrijtuigenbelasting op aangifte moet worden voldaan, zodat geen sprake is van een te innen bedrag dat vatbaar is voor verrekening en dat ook geen uitstel van betaling mogelijk is.

X bv is tot en met 31 januari 2016 houder van een auto, waarvoor een MRB-rekening van € 62 is ontvangen met als uiterste betaaldatum 15 januari 2016. Op13 januari 2016 verzoekt X bv aan de ontvanger om deze te verrekenen met een haar toekomende proceskostenvergoeding in de VPB-sfeer. De tenaamstelling van de auto eindigt op 1 februari 2016, zodat de inspecteur een creditnota van € 30 stuurt. In geschil is de naheffingsaanslag van € 32, alsmede de verzuimboete van (uiteindelijk) € 52. Rechtbank Gelderland stelt de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de motorrijtuigenbelasting op aangifte moet worden voldaan, zodat geen sprake is van een te innen bedrag dat vatbaar is voor verrekening (art. 24 IW 1990). De MRB-rekening is namelijk geen (naheffings)aanslag, maar slechts een betalingsherinnering. Bij voldoening van motorrijtuigenbelasting is voorts geen uitstel van betaling mogelijk. De omstandigheid dat X bv in de onjuiste veronderstelling verkeerde dat de belasting kon worden verrekend met een vergoeding, maakt niet dat sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas). Bovendien was die vergoeding al in februari 2015 aan haar uitbetaald, zodat er niets meer te verrekenen viel. De boete is dus passend en geboden. Het beroep van X bv is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 24

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering, Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 27 januari

11

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen