Belanghebbende, X, houdt de aandelen in A bv. A bv houdt de aandelen in B bv. In 1997 heeft X zijn onderneming in de bv-structuur ingebracht. Hij heeft daarbij een gerichte lijfrente bedongen. Verder heeft X een pensioen bij A bv bedongen. Eind 2014 emigreert X naar Frankrijk. De inspecteur legt daarom een conserverende aanslag op aan X voor de pensioenaanspraken en de lijfrenteaanspraken. In geschil is of het opleggen van de conserverende aanslag in strijd is met het Belastingverdrag Nederland-Frankrijk.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad. Naar aanleiding van een uitgebreide analyse van de jurisprudentie van de Hoge Raad op het vlak van de belastingheffing over pensioenaanspraken en lijfrenteaanspraken bij emigratie (strijdigheid met verdragstrouw), en de reparatiewetgeving op dat gebied, stelt de rechtbank vast dat in de literatuur vraagtekens worden gezet bij de reparatiewetgeving. Ook is er volgens de rechtbank een praktisch belang, aangezien aannemelijk is dat de kwestie een groot aantal (emigrerende) mensen aangaat, en er nauwelijks over deze kwestie wordt geprocedeerd. In zijn prejudiciële vragen stelt de rechtbank de vraag of er sprake is van strijd met de goede trouw die in acht moet worden genomen bij de uitlegging en toepassing van het Belastingverdrag Nederland-Frankrijk. De rechtbank houdt verder iedere beslissing aan.
Lees ook het thema Fiscale emigratie: (conserverend) afrekenen bij vertrek.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.146
Wet inkomstenbelasting 2001 3.136
Wet inkomstenbelasting 2001 3.83
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Wet inkomstenbelasting 2001 2.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 maart