X is een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds dat krachtens het uitvoeringsreglement uitvoering geeft aan door de werkgevers met werknemers op grond van een cao-overeenkomst gesloten pensioenovereenkomsten. Hierdoor verricht X diensten onder bezwarende titel. X ontvangt in 2018 voor het uitvoeren van de diensten een premie van 25,2% van de premiegrondslag. X kan vrij beschikken over de premies en is niet verplicht een gedeelte van de premies af te zonderen. Een werknemer heeft bij het intreden van het verzekerde risico recht op een pensioenuitkering als hij wordt aangemerkt als deelnemer voor de pensioenregeling. Dit geldt ook als de werkgever geen premie heeft betaald. Voor een deelnemer directeur, IB-ondernemer en bij vrijwillige pensioenopbouw geldt dat er alleen pensioen wordt opgebouwd voor zover er premie is betaald. X heeft in het eerste kwartaal 2018 omzetbelasting op aangifte voldaan. X' gaat in bezwaar en (hoger) beroep. Rechtbank Gelderland heeft X' beroep ongegrond verklaard. In hoger beroep is in geschil of de prestaties van X kwalificeren als handelingen ter zake van verzekeringen en vallen onder de verzekeringsvrijstelling.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de prestaties die X verricht voor een deelnemer werknemer belast zijn met BTW. De prestaties verricht voor de deelnemer directeur, de IB-ondernemer en voor zover sprake is van vrijwillige pensioenopbouw kwalificeren als handelingen ter zake van verzekeringen en vallen onder de verzekeringsvrijstelling. Voor de prestaties die X verricht aan de deelnemer werknemer wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat de verzekeraar zich bij het voordoen van het risico verbindt de uitkering te doen tegen voorafgaande betaling van een premie. Het rechtstreeks verband tussen de premiebetaling door de werkgever en het recht op een pensioenuitkering ontbreekt. Daarom is de BTW-verzekeringsvrijstelling niet van toepassing en heeft X recht op aftrek van voorbelasting. Voor de prestaties van X aan de deelnemer directeur, de IB-ondernemer en voor zover sprake is van vrijwillige pensioenopbouw door een deelnemer, is wel sprake van een BTW-vrijgestelde verzekeringshandeling omdat daar wel een rechtstreeks verband tussen premiebetaling en pensioenuitkering bestaat. Daarbij wordt het neutraliteitsbeginsel niet geschonden.
Wetingang:
Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 11
Wet op de omzetbelasting 1968 artikel 15
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 4 november
Informatiesoort: VN Vandaag