Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente in de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden. De rechtbank wijst de zaak terug en geeft de gemeente instructies om een spoedige afhandeling van de zaak te garanderen. De rechtbank kent een proceskostenvergoeding toe voor de ongevraagde reactie van X op het verweerschrift van de gemeente.
X komt in beroep tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente ’s-Hertogenbosch.
Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de gemeente in de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden. Op de zitting heeft de heffingsambtenaar erkend dat geen sprake was van een kennelijk ongegrond bezwaar en hij X dus had moeten horen. De rechtbank wijst de zaak terug en geeft de heffingsambtenaar instructies mee om een snelle afhandeling te garanderen. De rechtbank kent X een proceskostenvergoeding toe van € 382 (1 punt voor beroepschrift en 0,5 punt voor repliek * €254 * wegingsfactor 0,5). De (ongevraagde) reactie van X op het verweerschrift merkt de rechtbank aan als een conclusie van repliek. De rechtbank volgt daarbij in zaken over decentrale heffingen en de Wet WOZ de richtsnoeren van Hof ’s-Hertogenbosch, V-N 2019/3.23. De rechtbank wijst er op dat het hof daarmee afwijkt van de vaste rechtspraak van niet alleen bestuursrechtelijke appelcolleges die de rechtbank in alle andere bestuursrechtelijke zaken volgt, maar ook van de jurisprudentie van alle andere hoven in belastingzaken. Uit het oogpunt van rechtseenheid is het zeer wenselijk dat deze divergentie wordt opgelost.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 26 november