Belanghebbende, de heer X, is middellijk aandeelhouder van een bv die koelcellen bouwt voor met name supermarkten. Eind 2014 is een boekenonderzoek bij de bv gestart en zijn derdenonderzoeken ingesteld bij haar leveranciers en afnemers. De FIOD heeft het onderzoek later overgenomen. Er is vervolgens een strafrechtelijk onderzoek gestart tegen X en X bv. Daartoe is in februari 2016 een aanvangsproces-verbaal opgemaakt door de FIOD. Hierin is een aantal voorbeelden opgenomen van vermeende valse facturen. In februari 2016 zijn aan X direct en ten volle invorderbare IB-aanslagen opgelegd. Lopende de bezwaarprocedures is inmiddels uitstel van betaling verleend. In kort geding verzoekt X om inzage in alle stukken en om schorsing van de aanslagen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat sprake is van onverwijlde spoed, aangezien X er alle belang bij heeft dat hij uiterlijk binnen twee weken de beschikking krijgt over de op de zaak betrekking hebbende stukken teneinde zijn bezwaren te kunnen voorzien van een (nadere) gedegen motivering. Het beginsel van hoor en wederhoor geldt namelijk vanaf het begin van de bezwaarfase, dus direct na ontvangst van de bezwaarschriften. Het recht op inzage wordt echter beperkt ten aanzien van gegevens die alleen de FIOD ter beschikking staan, gegevens van controlestrategische aard en persoons- of bedrijfsgegevens van derden. Zijn verzoek om een voorlopige voorziening wordt in zoverre toegewezen. Er is geen sprake van een financiële noodsituatie in het gezin van X, omdat zijn echtgenote als verpleegkundige werkt. Het verzoek om schorsing van de aanslagen wordt daarom afgewezen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:4
Algemene wet bestuursrecht 8:81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting, Invordering
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland