Belanghebbende, het Zuid-Afrikaanse X Ltd., houdt alle aandelen in de Nederlandse B bv. In 2013 keert B bv een dividend uit van € 10,8 mln. B bv houdt hierbij € 542.554 (5%) aan dividendbelasting in. X Ltd. verzoekt om teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. X Ltd. beroept zich daarbij op de meestbegunstigingsbepaling uit art. 10 lid 10 Belastingverdrag Zuid-Afrika - Nederland. Volgens X Ltd. is de meestbegunstigingsbepaling van toepassing omdat Zuid-Afrika, nadat het belastingverdrag is gesloten, een nieuw verdrag met Zweden heeft gesloten, waardoor bij belangen van meer dan 10% geen dividendbelasting meer mag worden geheven door de staat waarvan de vennootschap die dividend uitkeert inwoner is. De inspecteur wijst echter op de bedoelingen van Zuid-Afrika.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X Ltd. recht heeft op teruggaaf van de ingehouden dividendbelasting. De rechtbank overweegt daarbij dat Zuid-Afrika in het verdrag met Zweden zijn belasting over kwalificerende deelnemingsdividenden heeft beperkt tot een lager tarief dan 5%, en dat dit verdrag van latere datum is dan het verdrag tussen Nederland en Zuid-Afrika. De rechtbank volgt de inspecteur niet in zijn standpunt, dat de bedoeling van de verdragsluitende partijen zich verzet tegen deze uitleg van de meestbegunstigingsclausule, en verleent de teruggaaf.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 1 december