Rechtbank Den Haag besluit de kostenvergoeding voor de hoorzitting met toepassing van art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht te matigen.

Belanghebbende, X, laat een gemachtigde bezwaar maken tegen een WOZ-beschikking. In de bezwaarfase vindt er een hoorzitting plaats die ongeveer vier uur duurt en waar 61 objecten worden besproken van in totaal 15 klanten van de gemachtigde. Voor 55 objecten is het bezwaar gegrond. De heffingsambtenaar besluit de kostenvergoeding voor de hoorzitting te matigen tot € 22,18 per zaak. In geschil is of dit terecht is.

Rechtbank Den Haag besluit de kostenvergoeding voor de hoorzitting met toepassing van art. 2 lid 3 Besluit proceskosten bestuursrecht te matigen. Onder verwijzing naar de uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 26 januari 2016, nr. 15/00914, V-N 2016/23.26 overweegt de rechtbank dat bij WOZ-hoorzittingen waarbij verschillende dossiers van één gemachtigde worden besproken de kostenvergoeding moet worden gematigd als de forfaitaire vergoeding omgerekend leidt tot een uurtarief voor de gemachtigde van meer dan € 250. In dit geval is het uurtarief omgerekend € 315. De rechtbank matigt de kostenvergoeding tot een bedrag van € 160 per zaak, dit op basis van een uurtarief van € 200. De totale vergoeding voor de hoorzitting bedraagt daardoor € 1600.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 7:15-2

Besluit proceskosten bestuursrecht 2-3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 27 juni

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen