In de woning van de heer X is in 2009 een hennepkwekerij aangetroffen. Volgens de inspecteur heeft X in dat jaar € 77.594 verdiend met deze kwekerij. In geschil zijn de IB/ZVW-navorderingsaanslagen, alsmede de 50% boetes. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. Volgens Hof Den Haag moet de bewijslast worden omgekeerd en verzwaard omdat X geen gevolg heeft gegeven aan zijn verplichting tot het doen van aangifte voor 2009. X gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte niet heeft vastgesteld dat de uitnodiging om aangifte te doen naar het juiste adres van X is verzonden, maar slechts dat het hof ten aanzien van de herinnering en de aanmaning aannemelijk heeft geacht dat deze op het adres van X zijn ontvangen of aangeboden. Dat is echter onvoldoende om te kunnen aannemen dat X is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Het oordeel van het hof dat X geen gevolg heeft gegeven aan zijn verplichting tot het doen van aangifte en de daaraan verbonden conclusie over het omkeren en verzwaren van de bewijslast, geeft dus ofwel blijk van een miskenning van de jurisprudentie (zie laatstelijk HR 15 december 2006, nr. 41.882, V-N 2006/65.5), ofwel behoefde nadere motivering, die echter ontbreekt. Het beroep van X is gegrond. Volgt verwijzing naar Hof Amsterdam.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e