Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de omvang van de KOT-affaire weliswaar een extra beslistermijn rechtvaardigt, maar dat in de casus van X de termijn slechts wordt verlengd met twee weken. De rechtbank wil namelijk niet afwijken van een eerder uitgezette lijn.

Op het verzoek van X om een herbeoordeling van zijn recht op kinderopvangtoeslag antwoordt de Belastingdienst/Toeslagen dat X in aanmerking komt voor een compensatiebedrag van minimaal € 30.000. Vervolgens verlengt de Belastingdienst de termijn voor de herbeoordeling met zes maanden. X stelt de Belastingdienst daarop op 19 januari 2022 in gebreke, waarop de inspecteur op 7 mei 2022 de maximale dwangsom van € 1442 aan X toekent. Tot op heden heeft de inspecteur echter nog geen besluit genomen op het verzoek om herbeoordeling. De inspecteur verzoekt om, op grond van art. 8:55d Awb lid 3, een langere termijn vast te stellen.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat de omvang van de KOT-affaire weliswaar een extra beslistermijn rechtvaardigt, maar dat in de casus van X de termijn slechts wordt verlengd met twee weken. De rechtbank wil namelijk niet afwijken van een eerder uitgezette lijn. Deze lijn houdt in dat de Belastingdienst eerder al, vanwege de bijzondere omstandigheden, een extra beslistermijn van twaalf weken heeft gekregen. Die termijn begint dan te lopen op de dag na de datum van het verweerschrift. Na afloop van deze termijn van twaalf weken ziet de rechtbank dan geen reden meer om af te wijken van de standaardtermijn van twee weken van art. 8:55d Awb lid 3. De rechtbank overweegt daarbij onder andere ook dat de werkwijze van de Belastingdienst, het in behandeling nemen op volgorde van binnenkomst, er toe leidt dat de termijn om alsnog te beslissen onzeker wordt en afhankelijk wordt van de keuzes van de Belastingdienst. Ook stelt de rechtbank vast dat in het dossier van X tot op dag van de uitspraak nog geen begin is gemaakt met de herbeoordeling en er ook nog geen persoonlijk zaakbehandelaar is aangewezen. De Belastingdienst moet binnen twee weken beslissen op het verzoek van X. De dwangsom wordt daarbij bepaald op € 100 per dag met een maximum van € 15.000.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:12

Algemene wet bestuursrecht 8:55d

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Toeslagen en zorgverzekeringswet, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

15

Gerelateerde artikelen