X is eigenaar van een recreatiewoning. De WOZ-waarde is vastgesteld op € 40.000. Aan X is ook een aanslag rioolheffing opgelegd. In geschil is de WOZ-waarde en de vraag of de aanslag rioolheffing terecht is opgelegd.
Rechtbank Zutphen verwerpt het standpunt van X dat de recreatiewoning roerend is. Er moet worden aangesloten bij de civielrechtelijke criteria. Onder verwijzing naar de uitspraak van Hof Arnhem van 1 maart 2011 (LJN: BP9054) overweegt de rechtbank dat X niet gevolgd kan worden in de stelling dat het feit dat de recreatiewoning nog steeds op wielen staat, deze per definitie roerend maakt. Uit de overgelegde foto's leidt de rechtbank af dat de recreatiewoning visueel één geheel met de grond vormt. Verder is de woning aangesloten op de nutsvoorzieningen en de riolering. De rechtbank acht aannemelijk dat de recreatiewoning naar aard en inrichting is bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven. De recreatiewoning is dan ook duurzaam met de grond verenigd en als een onroerende zaak te beschouwen in de zin van art. 3:3 BW. De stelling dat eigenaren van recreatiewoningen op huurkavels geen WOZ-beschikking voor de opstal krijgen, kan niet leiden tot een geslaagd beroep op het antidiscriminatiebeginsel, nu geen sprake is van gelijke gevallen. De gemeente maakt de waarde volgens de rechtbank aannemelijk. Het beroep is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Zutphen, Rechtbank Zutphen (Belastingkamer)
Editie: 3 maart