Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het verschil in behandeling ten aanzien van de reiskosten tussen winst- en ROW-genieters enerzijds, en werknemers anderzijds, is geoorloofd. Deze categorieën inkomensgenieters kunnen voor de belastingheffing rechtens en feitelijk niet als gelijke gevallen worden aangemerkt.

X is schilder van beroep en werkt in 2011 voor diverse werkgevers. X gebruikt zijn privéauto voor de reizen die hij in het kader van zijn dienstbetrekkingen maakt, en ontvangt daarvoor een reiskostenvergoeding van € 786. In zijn IB-aangifte claimt X een ‘Reisaftrek openbaar vervoer' van € 1974. X verzoekt de inspecteur om hem in 2011 aan te merken als artiest, zodat een OV-verklaring niet nodig is, en hij de reiskosten in aftrek kan brengen. De inspecteur voldoet niet aan het verzoek van X.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat het verschil in behandeling ten aanzien van de reiskosten tussen winst- en ROW-genieters enerzijds en werknemers anderzijds berust op een door de wetgever gemaakt verschil. Volgens de rechtbank kunnen deze categorieën inkomensgenieters voor de belastingheffing echter rechtens en feitelijk niet als gelijke gevallen worden aangemerkt. Het verschil in behandeling leidt dan ook niet tot de conclusie dat er sprake is van discriminatie. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.80

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 17 december

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen