Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat de totale UWV-schuld gelet op de betalingsregeling niet in zijn geheel vorderbaar en inbaar was. De schuld kan dus niet in mindering worden gebracht op het inkomen uit werk en woning.

Mevrouw X krijgt in 2011 tot en met 2013 een uitkering van het UWV. In januari 2014 deelt het UWV aan haar mee dat zij € 13.613 moet terugbetalen. Conform een betalingsregeling betaalt X in 2014 hiervan € 2700 aan het UWV terug. Volgens X moet desondanks de totale schuld van € 13.613 in 2014 als negatief loon in aanmerking worden genomen. Rechtbank Noord-Nederland bevestigt dat alleen de terugbetaalde € 2700 negatief loon is. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de totale schuld in 2014 gelet op de betalingsregeling niet in zijn geheel vorderbaar en inbaar was. De schuld kan dus niet in mindering worden gebracht op het inkomen uit werk en woning in 2014. De € 2700 die X aan het UWV heeft terugbetaald, is voorts een brutobedrag aan te veel ontvangen uitkering. X stelt dus ook vergeefs dat de € 2700 in aanmerking moet worden genomen als verrekenbare loonheffing. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.146

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Loonbelasting

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 3 juli

14

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen