Een Europese oplossing voor de vliegbelasting heeft de voorkeur van staatssecretaris Snel van Financiën. Dit schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer waarin Snel antwoord geeft op vragen van Tweede Kamerleden Lodders en Dijkstra (beiden VVD) over de vliegbelasting.

Snel blijft actief in gesprek met de Europese Commissie om te pleiten voor een Europese belasting op luchtvaart. Naast een Europese vliegbelasting zet Snel in op coördinatie tussen lidstaten met als doel gezamenlijk in Brussel op te trekken. Of de vormgeving van een vliegbelasting uiteindelijk zal volgen uit Europese regelgeving of Europese coördinatie (spoor 1), uit een heffing op basis van vervuiling en lawaai door de vliegtuigen (spoor 2) of uit een belasting per ticket afhankelijk van de te reizen afstand (spoor 3), volgt uit de uitkomst van het proces dat nu wordt doorlopen.

Het kabinet maakt dit najaar een keuze welke variant in nationale wetgeving kan worden uitgewerkt en onderzoekt daarbij of een heffing op lawaaiige en vervuilende vliegtuigen dan wel een ticketbelasting realiseerbaar is en hoe deze kan worden vormgegeven. Het voornemen is dat de inwerkingtreding van de voorgestelde belasting plaatsvindt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Als in 2019 of 2020 blijkt dat beter kan worden gekozen voor een andere uitwerking, hoeft een wetsvoorstel niet in werking te treden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als er tussen het aannemen van de wet en de beoogde ingangsdatum tot Europese afspraken wordt gekomen.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Milieuheffingen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 17 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen