Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart de verordening reclamebelasting onverbindend omdat de gemeente niet goed heeft kunnen onderbouwen waarom de heffing van deze belasting beperkt blijft tot de binnenstad.

Belanghebbende, X, is het niet eens met een aanslag reclamebelasting.

Hof Arnhem-Leeuwarden verklaart de verordening reclamebelasting onverbindend omdat de gemeente niet goed heeft onderbouwd waarom de heffing van deze belasting beperkt blijft tot de binnenstad. Ook heeft de gemeente onvoldoende inzicht gegeven in het hoe en waarom van de twee verschillende tariefzones. De heffingsambtenaar stelt dat de opbrengst volledig ten goede komt aan een ondernemersfonds, dat dit fonds de gelden moet besteden aan evenementen in de binnenstad en dat de gemeente toezicht houdt op dit fonds. De gemeente mag er daarom in redelijkheid vanuit gaan dat alle ondernemers in de binnenstad profijt trekken van de reclamebelasting. Het hof is echter van oordeel dat de heffingsambtenaar deze stellingen onvoldoende met stukken heeft onderbouwd. Zo ontbreekt een begroting op basis waarvan de verordening en de tarieven zijn vastgesteld, en een overzicht van de uit het ondernemersfonds verrichte activiteiten, de kosten die daarmee waren gemoeid en een inzicht in de mate waarin de ondernemers in de gemeente - naar gelang hun pand in zone A, zone B, of buiten die zones gelegen is - profijt hebben gehad van die activiteiten. De heffingsambtenaar heeft ter zitting erkend dat zodanige stukken bestaan, doch heeft deze niet in het geding gebracht. Het hof besluit de verordening onverbindend te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 227

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 17 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen