Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting terecht is opgelegd. De verklaring achteraf van X is ongeloofwaardig, omdat niet uit te sluiten is dat het kaartje achteraf is verkregen. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Aan X is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep ongegrond. X komt in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch (EK I, 26 oktober 2017, 16/03907, V-N Vandaag 2017/2604) oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De heffingsambtenaar maakt met de verklaring van 2 controleurs en 5 foto’s aannemelijk dat ten tijde van de controle geen kaartje zichtbaar in de auto aanwezig was. De verklaring van X achteraf dat het kaartje op de stoel lag, is ongeloofwaardig, gelet op de verklaringen van de controleurs. Niet uitgesloten is dat het kaartje achteraf is verkregen. De uitspraak op bezwaar wordt echter vernietigd, omdat de gemeente twee keer uitspraak op het bezwaar heeft gedaan. De rechtbank heeft dit miskend. X heeft geen recht op een dwangsom, omdat niet te laat uitspraak op het bezwaar is gedaan.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 225 lid 1, onder a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 17 oktober

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen