X is beroepssporter en woonachtig in Nederland. Naast zijn club, komt hij ook uit voor het nationale team. In 2012 doet hij mee met een trainingskamp van zijn club in het buitenland (land A). In zijn IB-aangifte claimt X aftrek ter voorkoming van dubbele belasting. X is van mening dat de aftrek geldt voor zowel zijn inkomsten van de club, als voor de inkomsten van de bond. De inspecteur verleent echter alleen een aftrek op het inkomen van zijn club in verband met de training in land A. In geschil is of X in verband met de training in land A ook voor zijn inkomen van de bond recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting op grond van het artiesten- en sportersartikel (art. 18 belastingverdrag NL - land A).
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X geen recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor zijn inkomsten van de bond. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van X dat het inkomen van de bond deels kan worden toegerekend aan het trainingskamp in land A. Volgens de rechtbank maakt X namelijk niet aannemelijk dat zijn inkomen van de bond mede moet worden geacht een beloning te vormen voor zijn deelname aan het trainingskamp in land A. De inkomsten van X van de bond staan in een te ver verwijderd verband met de werkzaamheden in land A om die inkomsten mede in aanmerking te nemen voor de berekening van aftrek ter voorkoming van dubbele belasting.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant