X ontvangt dividenden uit Duitsland en Frankrijk. Op deze dividenden wordt bronbelasting ingehouden. Deze bronbelasting is hoger dan het verdragstarief van 15%. X is van mening dat Duitsland en Frankrijk in strijd handelen met de belastingverdragen die Nederland met deze landen heeft gesloten. Er zijn weliswaar procedures waarmee X het verschil kan terugkrijgen, maar die procedures zijn volgens X tijdrovend en brengen ook extra kosten met zich. X is daarom van mening dat de staatssecretaris een overlegprocedure moet opstarten. De staatssecretaris wijst het verzoek van X af, omdat Nederland de maximale vermindering van 15% heeft verleend.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt dat de staatssecretaris geen overlegprocedure hoeft op te starten. Er doet zich geen belastingheffing in strijd met de belastingverdragen voor. Nederland heeft namelijk vermindering verleend conform de met Duitsland en Frankrijk gesloten belastingverdragen. Veder kennen Duitsland en Frankrijk de mogelijkheid om de teveel geheven belasting terug te vragen. Deze teruggaveprocedures maken onderdeel uit van het proces van belastingheffing in de bronstaat en verzekeren dat die heffing in overeenstemming is met de verdragsbepalingen. De Raad van State is verder ven mening dat de onderlinge overlegprocedure niet is bedoeld om te beoordelen of de belastingheffing in de bronstaat in strijd is met het Europees recht. De onderlinge overlegprocedure is bedoeld om te beoordelen of de belastingheffing in strijd is met de bepalingen van het belastingverdrag. Voorafgaand aan dit oordeel stelt de Raad van State vast dat de afwijzing van de staatssecretaris om een onderlinge overlegprocedure te starten wordt aangemerkt als een besluit als bedoeld in de zin art. 1:3 Awb en dat hij bevoegd is om kennis te nemen van zaken die betrekking hebben op besluiten van de staatssecretaris over de afwijzing van de verzoeken.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Dividendbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Editie: 23 februari