De heer X heeft een arbeidsongeschiktheidsuitkering, doch is desondanks – mede als DGA – zeer actief als onder meer autohandelaar. Na een boekenonderzoek zijn diverse (navorderings)aanslagen en vergrijp- en verzuimboetes aan X opgelegd. In geschil is onder meer of de bewijslast moet worden omgekeerd en de bijtellingen voor het (hoger) gebruikelijk DGA-loon. Ondanks dat in de autohandel veelal contant wordt afgerekend, houdt X geen kas bij. Uit de reconstructie van de kas blijken forse negatieve kassen. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de administratie van X ernstige tekortkomingen vertoont en dus als grondslag voor de winstberekening moet worden verworpen. Het gebruikelijk loon van X is terecht gesteld op de dotatiegrondslag van zijn DGA-pensioen. De gemachtigde van X stelt in hoger beroep op de zitting dat de inspecteur voor 2001 geen nieuw feit heeft, aangezien ten tijde van het opleggen van de primitieve aanslag het boekenonderzoek al liep en dat de inspecteur zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door bij derden navraag over X te doen. Hof Amsterdam oordeelt dat deze stellingen uit de ter zitting overgelegde pleitnota tardief zijn aangezien het de rechtsstrijd zou uitbreiden en dat de inspecteur anders in zijn processuele positie zou worden geschaad. Het betreft ook geen stellingen die ambtshalve onderzocht zouden kunnen worden en bovendien tot een nader onderzoek van feitelijke aard zouden nopen, zodat deze in strijd zijn met de goede procesorde. Ondanks dat het gebruikelijk loon ten onrechte niet door de inspecteur is gebaseerd op de werkelijk verrichte arbeid, blijft deze correctie in stand. X doet namelijk niet blijken dat een lager loon dan € 29.405 gebruikelijk is. Aangezien over 2000, 2001 en 2002 BTW is nageheven, wordt deze alsnog in mindering gebracht op de belastbare inkomens van X over die jaren. Vanwege de ruime overschrijding van de redelijke termijn – ook in hoger beroep - worden de boetes verder gematigd met 20%. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen: