Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen oplegt, gezien de kastekorten van belanghebbende. De strafrechter veroordeelt belanghebbende voor witwassen maar wijst de ontnemingsvordering af. Deze afwijzing leidt niet direct tot vermindering van de belastingaanslagen.

Belanghebbenden woont volgens de GBA vanaf 7 maart 2010 in het buitenland. Uit een boekenonderzoek blijkt dat belanghebbende in de jaren 2010 tot en met 2014 in Nederland woont en aanzienlijke kastekorten heeft. De inspecteur legt voor deze jaren aanslagen IB/PVV op en neemt daarin ROW in aanmerking. Belanghebbende verzoekt om de (navorderings)aanslagen te herzien. In geschil is of de inspecteur de verzoeken om ambtshalve vermindering terecht heeft afgewezen.

De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht het verzoek voor de jaren 2010 tot en met 2013 heeft afgewezen omdat belanghebbende deze verzoeken te laat heeft ingediend. Het verzoek voor 2014 is wel tijdig gedaan, maar belanghebbende heeft niet overtuigend aangetoond dat de aanslagen voor 2014 te hoog zijn. De strafrechter veroordeelt belanghebbende voor witwassen in de periode van 2007 tot 2014 maar wijst de ontnemingsvordering af. Dit leidt niet direct tot vermindering van de belastingaanslagen. De beroepen van belanghebbende zijn ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001 45aa

Zorgverzekeringswet 49

Wet inkomstenbelasting 2001 9.6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht, Strafrecht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 12 oktober

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen