Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij op Cyprus woont. Volgens de rechtbank heeft de Svb zijn besluit echter niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. De Svb moet dan ook een nieuw besluit nemen op het bezwaar.

Belanghebbende, X, houdt de aandelen in Z. Z detacheert dekpersoneel, zoals matrozen, stuurmannen, koks en kapiteins, op olie- en gastankers die varen op de Rijn. X laat zich rondom de oprichting van Z uitschrijven op zijn woonadres in Nederland en verlegt zijn woonplaats naar Cyprus. In 2013 verzoekt Z de Svb om te bepalen dat de Cypriotische sociale zekerheidswetgeving van toepassing is op haar werknemers, waaronder X. De Svb deelt in 2014 aan X mee dat de Nederlandse sociale verzekeringswetgeving op hem van toepassing is gedurende zijn dienstverband met Z. Volgens de Svb heeft X namelijk niet aangetoond dat hij zijn woonplaats naar Cyprus heeft verlegd. Verder is de Svb van mening dat Z ook niet op Cyprus is gevestigd.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat hij op Cyprus woont. Vervolgens stelt de rechtbank echter vast dat Svb er ten onrechte vanuit is gegaan dat X meer dan 25% van zijn arbeidstijd in Nederland werkzaam is. De Svb heeft zich daarbij namelijk gebaseerd op vermoedens. Verder wijst de rechtbank er op dat de Svb informatie had moeten inwinnen bij het Cypriotische zusterorgaan. De rechtbank is dan ook van mening dat de Svb zijn besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid heeft voorbereid, en draagt de Svb op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar. Het is volgens de rechtbank dan aan de Svb om in overleg met betrokken lidstaten tot overeenstemming te komen over de toepasselijkheid van het socialezekerheidsregime.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 3:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Premieheffing, Internationale sociale zekerheid

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

1

Gerelateerde artikelen