Belanghebbende (X) ontvangt – als voormalig rijksambtenaar – sinds 1 oktober 2008 prepensioen van het A. Per 1 januari 2009 is belanghebbende metterwoon vertrokken naar Israël. Hij verzoekt om LB-vrijstelling en PVV-vrijstelling vanaf 1 januari 2009. De inspecteur wijst het verzoek af en verklaart het bezwaar van belanghebbende hiertegen niet-ontvankelijk omdat volgens hem tegen de beslissing om het vrijstellingsverzoek af te wijzen geen bezwaar en hoger beroep openstaan. Rechtbank Breda verklaart belanghebbendes beroep ongegrond.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur belanghebbendes bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat in 2009 tegen de beslissing om het vrijstellingsverzoek af te wijzen geen rechtsmiddelen openstonden. Het hof overweegt verder nog dat er geen sprake is van discriminatie, omdat een onderdaan van Israël die een overheidspensioen uit Nederland ontvangt op dezelfde wijze als belanghebbende in de belastingheffing wordt betrokken. Ook verwerpt het hof belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel. Belanghebbende voert namelijk aan dat er sprake is van een ongelijke behandeling omdat genieters van particuliere pensioenen in Israël worden bevoordeeld. Dit leidt er volgens het hof niet toe dat de inspecteur in strijd met het gelijkheidsbeginsel handelt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.