Belanghebbende, X, maakt op 26 januari 2005 bezwaar tegen een naheffingsaanslag omzetbelasting met boete en beschikking heffingsrente. In juli 2011 stelt X beroep in bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant wegens het niet (tijdig) doen van uitspraak op bezwaar. De rechtbank verklaart het beroep met toepassing van art. 8:54 Awb niet-ontvankelijk. X doet hiertegen verzet, maar dit verzet wordt ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat X onredelijk lang heeft gewacht met het instellen van beroep. X stelt tegen de uitspraak op verzet beroep in bij Hof 's-Hertogenbosch.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat tegen een uitspraak van de rechtbank op verzet geen hoger beroep openstaat. Het Hof verklaart zich om die reden onbevoegd kennis te nemen van het beroep van X en ziet af van het doorzenden van het verzoek aan de Hoge Raad, omdat X vóór het indienen van haar verzoek bij het hof al beroep in cassatie heeft ingesteld (overigens zonder succes).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 28-2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 3 januari