Rechtbank Den Haag oordeelt dat X geen belang meer heeft bij het beroep. Immers, de inspecteur heeft de door X aangevochten aanmanings- en betekeningskosten tot nihil teruggebracht.

Belanghebbende, X, zijn aanmaningskosten en betekeningskosten van dwangbevelen in rekening gebracht. De kosten hangen samen met (terugvorderings) beschikkingen aangaande een achttal toeslagen. Het bezwaar tegen de voornoemde kosten inzake drie van de acht toeslagen (bezwaar 1) heeft de inspecteur wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. En het bezwaar tegen de voornoemde kosten inzake vijf van de acht toeslagen (bezwaar 2) heeft de inspecteur ongegrond verklaard. X heeft als reden voor de overschrijding van de bezwaartermijn aangegeven dat hij tevergeefs juridische hulp heeft gezocht. Hij is bij drie advocaten en het Juridisch Loket zonder resultaat langs geweest. Door de tijd die daarmee gemoeid is geweest, is te laat bezwaar gemaakt.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat er geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. X had tijdig bezwaar kunnen maken, zo nodig op nader aan te voeren gronden. De inspecteur heeft het bezwaar (bezwaar 1) terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van X is ongegrond. De rechtbank merkt vervolgens ten overvloede op dat de inspecteur in een brief gericht aan de rechtbank heeft verklaard dat de invorderingskosten waarop het bezwaar betrekking heeft op nihil zijn gezet. Het beroep van X tegen de uitspraak op bezwaar 2 heeft daarom geen belang meer. Om die reden is het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 3 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen