De heer X drijft vanaf 2003 een aannemersbedrijf. Bij een boekenonderzoek blijkt dat alle werknemers in Polen wonen of van Poolse afkomst zijn en dat X nettoloonafspraken met hen heeft. Een administratiekantoor bruteert dit loon en past de afdrachtvermindering lage lonen toe. X heeft van alle werknemers wel een kopie van een geldig id-bewijs, doch er zijn geen lb-verklaringen. Deze worden later alsnog overgelegd. In geschil is de naheffing van november 2007 op basis van het anoniementarief met eindheffing. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de inspecteur terecht het anoniementarief toepast wegens het ontbreken van tijdig opgemaakte lb-verklaringen. Ten aanzien van de identificatieplicht en het achterwege laten van het anoniementarief was destijds geen sprake van beleid of begunstiging. Er was hooguit sprake van een praktijk (zie Hof Amsterdam 12 mei 2005, nr. 03/04098, V-N 2005/40.1.7). Het beroep van X is slechts gegrond, aangezien de aanslag door de inspecteur alsnog wordt verminderd en hij de boete laat vervallen. X gaat in hoger beroep.
Hof Amsterdam bevestigt het oordeel van de rechtbank dat het vanwege de nettoloonafspraken is uitgesloten dat X de belasting en premie zou kunnen verhalen op de werknemers. Voorts is de aanslag in wezen opgelegd vanwege het niet naleven van een verplichting van X als werkgever, zodat het niet waarschijnlijk is dat dit aan de werknemers kan worden tegengeworpen. X beroept zich wederom ook vergeefs op de per 1 juli 2005 ingetrokken praktijk. Wanneer namelijk tot staken van contra-legembeleid is besloten, kunnen anderen hierop voor het verleden niet meer met vrucht een beroep doen. Aldus kan in het midden blijven of, indien geen sprake zou zijn van intrekking van de betreffende praktijk, dit X zou kunnen baten. Het beroep van X is ongegrond.