Belanghebbende, X, is geïdentificeerd als rekeninghouder bij de KB Lux, maar hij ontkent dit. In geschil zijn de door de inspecteur opgelegde aanslagen ib/pvv over de jaren 2001 tot en met 2005, waarbij correcties zijn aangebracht vanwege het verzwegen buitenlandse vermogen. Rechtbank Den Haag beslist dat X terecht is geïdentificeerd als rekeninghouder bij de KB-Lux en dat X niet de vereiste aangiften heeft gedaan. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur de inkomens uit sparen en beleggen in de betreffende jaren op redelijke wijze geschat. De aanslagen worden toch verminderd, onder andere, omdat van lagere standaardcorrecties moet worden uitgegaan. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag (MK I, 16 juli 2014, BK-13/00653 t/m BK-13/00657, V-N Vandaag 2014/1489) heeft de rechtbank met juistheid en op goede gronden geoordeeld dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X en zijn echtgenote houder zijn (geweest) van de KB Lux-rekening. Het standpunt van X dat de inspecteur kopieën van originele aangiftebiljetten had moeten overleggen wordt verworpen. De door de inspecteur bij het verweerschrift in eerste aanleg overgelegde schermuitdraaien, waarin onder de noemer ‘aangeleverde gegevens' de gegevens zijn vermeld die X in de door hem ingediende aangiften heeft opgenomen, volstaan. X heeft niet de vereiste aangiften gedaan en hij heeft niet voldaan aan zijn informatieverplichtingen. Volgt omkering van de bewijslast. X toont vervolgens niet overtuigend aan dat de uitspraak op bezwaar en daarmee de bij die uitspraak gehandhaafde aanslag voor elk van de jaren 2001 tot en met 2005 onjuist is. De correcties van de inspecteur zijn redelijk. Het hoger beroep is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e