De heer X is vanaf 2008 houder van een oldtimer uit 1985. Vanaf 2011 valt de auto onder de MRB-vrijstelling voor auto's van 25 jaar en ouder. Eind 2013 krijgt X bericht over de aanstaande wetswijziging per 1 januari 2014. In geschil is of aan X per deze datum geen vrijstelling meer wordt verleend omdat zijn auto jonger is dan 40 jaar. X claimt ook een schadevergoeding wegens de waardedaling van zijn auto. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de nieuwe oldtimerregeling niet elke redelijke grond ontbeert, in die zin dat het een ongeoorloofde inbreuk is op het eigendomsrecht van X (art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM). De regeling is namelijk tot stand gekomen na intensief onderzoek en ook na overleg met diverse belangengroeperingen. Bovendien is de wijziging tot in detail is besproken met het parlement. De fiscale wetgever is niet getreden buiten zijn ruime beoordelingsmarge. Aan oude wetgeving kan X ook niet het vertrouwen ontlenen dat altijd dezelfde, bij aankoop van de auto geldende regeling van toepassing zal zijn, gegeven de voortdurend aanwezige mogelijkheid van toekomstige wetswijzigingen. Het beroep van X is ongegrond. Aangezien de inspecteur de hoorplicht heeft verzaakt, moet hij wel het griffierecht aan X vergoeden.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 14
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 72
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 21 april