Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat geen sprake is van een 'fishing-expedition'. Nederland was dus bevoegd de informatie op te vragen en Zwitserland was bevoegd de informatie te verstrekken. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Mevrouw X woont in Nederland en vermeldt in haar IB-aangiften over 2003 tot en met 2014 geen (buitenlands) vermogen in box 3. Een Zwitserse bank stuurt haar in 2014 een brief. Volgens de bank is X houder van een bankrekening bij haar en is niet duidelijk of X aan haar fiscale verplichtingen jegens haar woonland heeft voldaan. X wordt daarom verzocht de bank te machtigen om informatie over de rekening aan de Zwitserse en Nederlandse belastingdienst te verstrekken. De bank dreigt de rekening anders op te heffen. In 2015 doet de Belastingdienst een groepsverzoek richting Zwitserland. In het daaruit voortvloeiend renseignement wordt X als rekeninghoudster van de Zwitserse bank genoemd. Volgens X klopt dit echter niet. In geschil is of door de inspecteur terecht een informatiebeschikking jegens X is genomen. Rechtbank Den Haag stelt de inspecteur in het gelijk. X gaat in hoger beroep.
Hof Den Haag (V-N Vandaag 2018/1603) oordeelt dat geen sprake is van een 'fishing-expedition'. Nederland was dus bevoegd de informatie op te vragen en Zwitserland was bevoegd de informatie te verstrekken. De informatiebeschikking waarin X wordt gevraagd gegevens te verstrekken over het verloop van de Zwitserse bankrekening is terecht genomen. De inspecteur kan zich namelijk in redelijkheid op het standpunt stellen dat de gevraagde informatie voor de IB-heffing van X over 2003 tot en met 2014 van belang is. Het beroep van X is ongegrond. X wordt in de gelegenheid gesteld de informatie alsnog te verstrekken.
De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 3 april