Aan belanghebbende, mevrouw X, is op verzoek van haar gemachtigde een voorlopige IB-aanslag over 2013 opgelegd. In geschil is of de ontvanger terzake terecht een dwangbevel aan X heeft betekend en daarbij € 93 betekeningskosten in rekening heeft gebracht. Niet in geschil is dat X inmiddels terecht de maximale dwangsom van € 1260 heeft gekregen wegens het te lang uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Volgens X zijn de betekeningskosten onterecht, omdat zij naar het kantoor van de Belastingdienst is geweest en dat men daar toen geen afspraak met haar wilde maken. Rechtbank Den Haag oordeelt dat het X niet aan tijd heeft ontbroken om duidelijkheid te krijgen over de aanslag, temeer niet omdat haar gemachtigde die zelf heeft aangevraagd. Er is terecht een dwangbevel aan X betekend. De kosten zijn berekend conform de wet. De vraag of de ontvanger door het niet willen maken van een afspraak een onrechtmatige daad heeft begaan, kan in het midden blijven. Hierover kan de bestuursrechter namelijk niet oordelen.
Wetsartikelen:
Kostenwet invordering rijksbelastingen 3