Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag dividendbelasting heeft opgelegd in verband met de terugbetaling van agio. Op het moment van de teruggaaf was namelijk nog niet voldaan aan de vereisten voor de belastingvrije teruggaaf.

A houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. In 2007 verricht A een agiostorting van € 2.250.000 in X bv. Op 24 mei 2012 wordt de agioreserve van X bv gedebiteerd met € 2.250.000. De rekening-courant van A wordt voor dit bedrag gecrediteerd. Vervolgens worden op 7 december 2012 de aktes in verband met de omzetting van het agio in nominaal aandelenkapitaal en een daarmee corresponderende vermindering van de nominale waarde per aandeel verleden. Tevens wordt dan het door de ava van X bv genomen besluit tot de terugbetaling van kapitaal ter grootte van het agio ondertekend. De inspecteur legt een naheffingsaanslag dividendbelasting aan X bv op in verband met de terugbetaling van het agio.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht een naheffingsaanslag dividendbelasting heeft opgelegd in verband met de terugbetaling van agio. De rechtbank overweegt daarbij dat met de teruggaaf op 24 mei 2012 een belastbaar feit voor de dividendbelasting heeft plaatsgevonden. Nu op dat moment nog niet aan de vereisten voor de belastingvrije teruggaaf was voldaan, heeft de inspecteur terecht een naheffingsaanslag opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 5 augustus

21

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen