Belanghebbende, X, is een onderwijsinstelling met diverse basisscholen en scholen voor voortgezet (praktijk)onderwijs. In 2009 richt X een bv op om de schoonmaak op de scholen in eigen beheer te exploiteren. Medio 2009 is daartoe door de inspecteur een beschikking fiscale eenheid voor de btw afgegeven. Op 21 december 2012 deelt de inspecteur bij beschikking aan X mee dat haar fiscale eenheid met de bv per 1 januari 2013 wordt beëindigd, omdat niet aan alle voorwaarden voor een fiscale eenheid wordt voldaan. X maakt bezwaar tegen deze beschikking. In geschil is of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de beschikking einde fiscale eenheid geen voor bezwaar vatbare beschikking is. Anders dan de totstandkoming van een fiscale eenheid wordt het einde niet afhankelijk gesteld van een voor bezwaar vatbare beschikking. De fiscale eenheid eindigt van rechtswege wanneer niet langer wordt voldaan aan de wettelijke eisen. Het bezwaar van X is dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep van X is ook niet-ontvankelijk, ook al kon X volgens de inspecteur wel in beroep gaan. Of een rechtsgang open staat tegen een beschikking, wordt namelijk bepaald door dwingend recht van openbare orde. Een rechtsgang kan niet alsnog worden gecreëerd door een misslag van de inspecteur of enig ander beginsel van behoorlijk bestuur dan wel een afspraak tussen partijen. Aangezien sprake is van een kennelijk niet-ontvankelijk bezwaar, is de inspecteur geen dwangsom verschuldigd wegens het te lang uitblijven van een uitspraak op bezwaar (art. 4:17 lid 6 c Awb).
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Algemene wet inzake rijksbelastingen 26
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 5 augustus