De heer X exploiteert als eenmanszaak een rietdekkersbedrijf. In 2001 en 2002 maakt X bij de uitvoering van opdrachten gebruik van Hongaarse rietdekkers zonder tewerkstellingsvergunningen. In 2003 draagt X zijn onderneming over aan een Hongaar, de heer A, die de onderneming voortzet onder de naam Internationaal Rietdekkersbedrijf X. In geschil is de aan X opgelegde naheffingsaanslag loonbelasting/premie volksverzekeringen over de jaren 2000 tot en met 2002, alsmede de boete. Rechtbank Arnhem vernietigt de boete. X gaat in hoger beroep.
Hof Arnhem (MK I, 22 maart 2011, 09/00122) oordeelt dat de bewijslast moet worden omgekeerd, aangezien X veel contant afrekent en zijn kasadministratie niet sluitend is. De naheffing op basis van het anoniementarief is voorts naar redelijkheid berekend. De post – werk door derden – in de administratie van X is door de inspecteur namelijk terecht aangemerkt als nettoloon van de Hongaren. X stelt vergeefs dat hij het werk alleen had uitbesteed aan de Hongaarse bv van A. Het beroep van X is ook voor het overige ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).