Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de facturen van Q aan X geen BTW mogen vermelden, omdat deze BTW op grond van de BTW-verleggingsregeling wordt geheven van de aannemer. Q had dan ook facturen zonder BTW aan X moeten uitreiken, met de vermelding "BTW verlegd". De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

De activiteiten van de onderneming van X bestaan uit het verhuren van een minigraver met bestuurder. In 2014 sluit X een overeenkomst met A bv in verband met de bouw van een aanbouw. X schakelt daarbij Q in. Q reikt voor een bedrag van € 38.360 (exclusief BTW) facturen uit aan X. De BTW bedraagt € 8056. X brengt de BTW in aftrek. Q voldoet de BTW echter niet op aangifte. De inspecteur heft de BTW na bij X.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2020/18.1.5) oordeelt dat de facturen van Q aan X geen BTW mogen vermelden, omdat deze BTW op grond van de BTW-verleggingsregeling wordt geheven van de aannemer. Q had dan ook facturen zonder BTW aan X moeten uitreiken, met de vermelding "BTW verlegd". X heeft onvoldoende zorgvuldig gehandeld door niet om herstelfacturen zonder BTW en met de vermelding "BTW verlegd" te vragen. De naheffingsaanslag blijft in stand. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 24b

Wet op de omzetbelasting 1968 12

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 22 februari

27

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen