Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de identificatie van de heer X betrouwbaar is omdat de kans verwaarloosbaar klein is dat er in het buitenland een echtpaar woont met precies dezelfde achternamen als X en zijn echtgenote.

Aan belanghebbende, de heer X, zijn in verband met verzwegen bankrekeningen bij Van Lanschot Bankiers (VLB) in Luxemburg diverse IB-(navorderings)aanslagen met verhogingen en vergrijpboetes (hierna samen: boetes) van 100% opgelegd. Na bezwaar zijn de boetes gematigd wegens het overschrijden van de redelijke termijn. Het renseignement over de bankrekeningen is in februari 2005 door de FIOD ontvangen. X is in maart 2007 voor het eerst aangeschreven door zijn inspecteur. In geschil is primair of de inspecteur gebruik mag maken van de verlengde navorderingstermijn. De betreffende aanslagen zijn in twee series opgelegd. De eerste serie is eind 2007 opgelegd, de tweede serie eind 2008. Volgens Rechtbank Den Haag heeft de inspecteur bij het opleggen van de tweede serie ogenschijnlijk circa zeven maanden stilgezeten, doch het is aannemelijk dat deze tijd is benut voor een extra hercheck van de namen. De beroepen van X zijn slechts gegrond, aangezien vanaf 2001 slechts de helft van het saldo aan X toegerekend had mogen worden. X gaat in hoger beroep. Hof Den Haag oordeelt dat de identificatie van X betrouwbaar is omdat de kans verwaarloosbaar klein is dat er in het buitenland een echtpaar woont met precies dezelfde achternamen. De hercheck van de namen die in de zomer van 2008 is uitgevoerd, hield verband met huwelijksontbindingen die vóór 2005 hadden plaatsgevonden. De hierdoor opgetreden vertraging is aanvaardbaar (zie HR 2 mei 2014, nr. 13/4730, V-N 2014/24.3), zodat de navordering voortvarend genoeg heeft plaatsgevonden. Aangezien de verschuldigde belasting is komen vast te staan met toepassing van omkering van de bewijslast en de schattingen van de inspecteur zijn gebaseerd op een vermogenstoename van steeds 23,5% per jaar, moet worden volstaan met boetes van 50%. Verdere vermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn dan de rechtbank al heeft gedaan, hoeft niet plaats te vinden. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Den Haag

Editie: 22 augustus

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen