Aan belanghebbende, X, is een groot aantal (navorderings)aanslagen IB/PVV en vermogensbelasting opgelegd in verband met vermeende buitenlandse tegoeden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X en zijn echtgenote op 31 januari 1994 beschikten over een bankrekening bij KB Lux en gerechtigd waren tot de bedragen die zijn vermeld op de microfiches. De inspecteur heeft terecht (navorderings)aanslagen IB/PVV en vermogensbelasting aan X opgelegd. De rechtbank vernietigt echter wel de navorderingsaanslagen IB/PVV 1990 en vermogensbelasting 1991 omdat deze buiten de aanslagtermijn zijn opgelegd. De overige navorderingsaanslagen zijn wel binnen de termijn en ook met de vereiste voortvarendheid opgelegd. De rechtbank acht omkering van de bewijslast gerechtvaardigd. X heeft niet doen blijken dat de aanslagen tot te hoge bedragen zijn opgelegd en volgens de rechtbank zijn de schattingen van de inspecteur niet willekeurig. De rechtbank handhaaft ook de vergrijpboeten, maar ziet wel reden voor een vermindering wegens overschrijding van de redelijke termijn en vanwege het feit dat de grondslag voor de boeten (deels) tot stand is gekomen op basis van omkering van de bewijslast.
Lees ook het thema Invordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant