Belanghebbende, X, voldoet op 25 januari 2007 op aangifte een bedrag van € 37.800 aan overdrachtsbelasting. Per brief van 19 februari 2010 maakt X bezwaar tegen de voldoening op aangifte en verzoekt hij om teruggaaf van het voldane bedrag. In geschil is of de inspecteur het bezwaar terecht wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk heeft verklaard. X voert als rechtvaardigingsgrond voor de termijnoverschrijding aan dat hij niet bekend was met de mogelijkheid om tegen op aangifte voldane overdrachtsbelasting bezwaar te maken.
Hof Leeuwarden geeft uitleg over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een op aangifte voldaan bedrag aan (overdrachts)belasting. Anders dan X betoogt, hoeft de notariële akte van levering geen rechtsmiddelverwijzing te bevatten. Het hof overweegt dat art. 22j, aanhef en onderdeel b van de AWR in een eigen regeling voorziet voor de aanvang van de bezwaartermijn tegen de eigen voldoening van belasting. Een rechtsmiddelverwijzing zoals door X gesteld is hierbij niet aan de orde. X heeft zijn bezwaar te laat ingediend en die termijnoverschrijding is volgens het hof niet verschoonbaar. Noch de onbekendheid van X met de mogelijkheid om bezwaar te maken, noch de wijziging in juridisch inzicht door X ingegeven door kennisname van nieuwe jurisprudentie (HR 8 februari 2002, nr. 36 659, V-N 2002/16.5) is een reden voor verschoonbaarheid. Het hof overweegt nog dat het stempel op de notariële akte van levering geen beschikking is in de zin van art. 1:3 Awb. Het stempel dient er slechts toe de datum van de registratie van de notariële akte door de Belastingdienst vast te leggen. Nu art. 19 van de AWR de heffing van belasting bij wege van voldoening op aangifte reeds uitputtend heeft geregeld, kan het stempel noch de registratie van de akte als een aanslag of een anderszins voor bezwaar vatbare beschikking gelden. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingen van rechtsverkeer
Instantie: Hof Leeuwarden