Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het voor een beroep op teruggaaf niet noodzakelijk is dat de ontbindende voorwaarde ook in de akte van levering is opgenomen.

X bv verkrijgt op 11 december 2009 een appartementsrecht van haar DGA. De koopprijs van € 725.000 is in rekening-courant verrekend. Op diezelfde dag sluiten zij een overeenkomst tot wederinkoop: de DGA behoudt zich tot vijf jaar na levering het recht van wederinkoop voor. De levering vindt dus plaats onder de ontbindende voorwaarde van de inroeping van dit recht door de DGA. De DGA verkoopt het appartementsrecht op 5 december 2014 aan derden. Op 10 december 2014 maakt de DGA gebruik van zijn recht van wederinkoop. X levert het appartementsrecht bij akte van teruglevering aan de DGA terug waarbij zij een beroep doen op vrijstelling overdrachtsbelasting omdat de toestand zowel feitelijk als rechtens is hersteld. X verzoekt de inspecteur om teruggaaf van de in 2009 betaalde overdrachtsbelasting. Het appartementsrecht wordt op 5 februari 2015 aan de kopers geleverd. In geschil is of X met de teruglevering van de woning aan de DGA (het in vervulling gaan van de ontbindende voorwaarde) recht heeft op teruggaaf van de afgedragen overdrachtsbelasting. Rechtbank Gelderland oordeelt dat het recht van wederinkoop niet als ontbindende voorwaarde kan gelden omdat dit niet in de akte van 11 december 2009 is opgenomen.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het voor een beroep op teruggaaf niet noodzakelijk is dat de ontbindende voorwaarde in de akte van levering is opgenomen. Omdat de akte van levering van het appartementsrecht èn de overeenkomst van wederinkoop op dezelfde dag zijn geregistreerd is het aannemelijk dat partijen die intentie hadden. Volgens verklaring van X en de DGA is er ook tijdig een beroep op de ontbindende voorwaarde gedaan. Teruggaaf van overdrachtsbelasting vereist feitelijk en rechtens herstel als gevolg van de vervulling van de ontbindende voorwaarde. De vorige eigenaar moet weer dezelfde juridische positie verwerven als voorheen en hij dient ook feitelijk weer in dezelfde relatie tot de onroerende zaak te staan. Dit is niet het geval omdat de DGA na teruglevering van het appartementsrecht niet meer de vrije beschikking daarvan heeft verkregen. Er is immers sprake van een leveringsverplichting voortvloeiend uit de koopovereenkomst die hij in 2014 namens zichzelf en niet namens X heeft ondertekend. Het beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 19

Wet op belastingen van rechtsverkeer 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 24 november

30

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen