A-G Van Hilten concludeert dat X bv recht heeft op teruggaaf van de btw. Het concept van X bv geeft volgens de A-G juist exact uitvoering aan doel en strekking van de btw-richtlijn en vergemakkelijkt de toepassing van het nultarief.

X bv heeft als doel het verkrijgen van een btw-teruggaaf voor aankopen die toeristen uit niet-EU-landen in Nederland hebben verricht. De inspecteur is van mening dat X bv – met de door haar opgezette constructie – geen recht heeft op de teruggaaf van de btw die de toeristen op hun aankopen hebben betaald. Hof Amsterdam oordeelt dat er geen sprake is van commissionairstransacties in de zin van art. 3 lid 6 Wet OB. Het hof overweegt daarbij dat de toerist, in de winkel, zelf de keuze heeft gemaakt om over te gaan tot het voor eigen rekening aankopen van bepaalde door hem gewenste producten en dat hij deze aankopen zelf onmiddellijk betaalt. Volgens het hof is bij het aangaan van de transacties dan ook op geen enkele wijze gebruik gemaakt van een tussenpersoon. X bv treedt dan ook niet ‘op order' van de toerist op. Hieraan doet verder niet af dat de nota op naam van X bv is opgemaakt. Het gelijk is aan de inspecteur.

Advocaat-generaal (A-G) Van Hilten concludeert dat X bv recht heeft op teruggaaf van de btw. Volgens de A-G gaat het hof bij zijn oordeel, dat art. 3 lid 6 Wet OB in casu niet van toepassing is, uit van een onjuiste rechtsopvatting. De A-G is van mening dat het concept van X bv juist exact uitvoering geeft aan doel en strekking van de btw-richtlijn en de toepassing van het nultarief vergemakkelijkt, zowel voor de winkelier, als voor de reiziger, als voor de fiscus. De A-G concludeert dan ook dat het beroep in cassatie van X bv gegrond is.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 3

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

0

Gerelateerde artikelen