Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de toeristenbelasting die wordt geheven op de pont naar Tiengemeten niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. 

X is beheerder van het eiland Tiengemeten en exploitant van de enige veerpont van en naar het eiland. X doet aangifte dagtoeristenbelasting, gebaseerd op een administratie van verkochte overvaarkaartjes over een periode van 1 juli tot 1 november en een schatting voor de rest van het belastingjaar. De heffingsambtenaar van de gemeente Korendijk legt de aanslag toeristenbelasting overeenkomstig op. X stelt in beroep dat de heffing in strijd is met het discriminatieverbod, omdat de belasting alleen voor het eiland wordt geheven. Rechtbank Rotterdam oordeelt in beroep dat geen sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. Op de door X genoemde (zwem)locaties hoeft niet voor het verblijf te worden betaald. Er is ook geen verblijfgever aanwezig, zodat de mogelijkheid ontbreekt om de belasting op efficiënte wijze te heffen. De heffingsambtenaar kon besluiten deze locaties niet in de heffing te betrekken. De stelling van X dat de gemeentelijke wetgever alleen heeft beoogd haar in de heffing te betrekken, gaat eraan voorbij dat onbetwist ook anderen (rondvaartbootexploitanten) in de heffing zijn betrokken. Dat personen die het eiland met een eigen vaartuig bezoeken niet in de heffing worden betrokken, maakt de heffing niet willekeurig. Aannemelijk is dat dit een kleine groep betreft die moeilijk in de heffing is te betrekken, aangezien er geen jachthaven is en slechts een beperkt aantal afmeerplaatsen. Het onderscheid is niet van een redelijke grond ontbloot. Voor de vraag of sprake is van ‘verblijf houden binnen de gemeente' in de zin van de Gemeentewet, is van doorslaggevend belang of aan het bezoek aan het eiland enige zelfstandige betekenis toekomt, in die zin dat het eiland als eigenstandige bestemming is aan te merken. Dit is volgens de rechtbank zonder twijfel het geval. Ook indien veel bezoekers louter voor een bezoek aan één van de musea naar het eiland komen en het eiland na één of twee uur weer verlaten, is dit aan te merken als het houden van verblijf in de zin van de Gemeentewet. De rechtbank verwerpt het standpunt van X dat het eiland als een instelling tot het geven van vermaak is aan te merken, omdat voor de toegang tot het eiland geen entreegeld wordt geheven.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 224

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 2 januari

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen