Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat door de rechtbank terecht vier maal griffierecht is geheven, aangezien de twee beroepschriften betrekking hadden op vier afzonderlijke aanslagen van X en zijn echtgenote.De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
De heer X is ambtenaar bij het Ministerie van Defensie. Vanaf 1998 is X tevens distributeur van B producten. De opbrengsten bestaan uit verkopen door X van deze producten en de royalty's van zijn subdistributeurs. X heeft meer dan € 250.000 in zijn distributeurschap geïnvesteerd. In totaal is desondanks tot en met 2004 een negatief resultaat behaald van in totaal € 96.317. In geschil is of het verlies over 2004 door X terecht is afgetrokken van zijn overige inkomen. Voor 2004 en 2005 is tevens in geschil de hoogte van de door X en zijn echtgenote, A, afgetrokken hypotheekrente. De griffier van de rechtbank splitst de twee door X en A gezamenlijk ingediende beroepschriften (2004 en 2005) in vier aparte procedures en brengt vier maal griffierecht (2 x € 39 en 2 x € 41) in rekening. De rechtbank stelt de inspecteur in het gelijk. X en A gaan in hoger beroep. De griffier van het hof splitst het beroepschrift in vier aparte procedures en heft vier maal griffierecht ad € 111.Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 28 juli 2011, 10/00329) oordeelt dat de rechtbank terecht vier maal griffierecht heeft geheven, aangezien de twee beroepschriften betrekking hebben op vier afzonderlijke aanslagen. Er is dus geen sprake van een beroepschrift ter zake van twee of meer samenhangende besluiten of van twee of meer indieners ter zake van hetzelfde besluit conform art. 8:41 lid 1 eerste en tweede volzin, Awb. Met betrekking tot het distributeurschap wordt geoordeeld dat er - gezien de structurele verliezen - geen bron van inkomen is. Het verlies over 2004 is dus niet aftrekbaar. X beroept zich terzake ook vergeefs op het gelijkheidsbeginsel. Ten aanzien van de hypotheekrente wordt vastgesteld dat deze deels betrekking heeft op de investering in het distributeurschap (lening 3) en deels niet is aangegaan voor de verwerving, verbetering of onderhoud van de eigen woning (lening 4). Het beroep van X inzake 2004 is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 5 september

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen