X verricht sinds het jaar 2003 op onregelmatige basis interim-managementwerkzaamheden in de gezondheidszorg. X heeft over het jaar 2007 de met de interim-werkzaamheden genoten inkomsten aangegeven als winst uit onderneming. Daarbij heeft X een zelfstandigenaftrek en MKB-vrijstelling geclaimd. Voor het jaar 2007 heeft X een VAR-WUO ontvangen van de Belastingdienst. In dat jaar heeft X drie opdrachtgevers. In 2008 heeft X nog 1 opdrachtgever. In 2009 stopt X met interim-werkzaamheden. Naar aanleiding van een boekenonderzoek corrigeert de inspecteur de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2007. Volgens hem is er al vanaf 2006 geen sprake meer van een onderneming en heeft X in 2007 geen recht op de ondernemersfaciliteiten. Rechtbank Arnhem verklaart het beroep van X ongegrond. X komt in hoger beroep.
Hof Arnhem overweegt dat de interim-werkzaamheden voor X geen onderneming vormen omdat X daarmee geen ondernemingsrisico heeft gelopen. Het beroep van X op het vertrouwensbeginsel slaagt echter. X kon volgens het hof vertrouwen ontlenen aan de afgegeven VAR-WUO dat zijn werkzaamheden een onderneming vormden. Aannemelijk is dat X aan het urencriterium heeft voldaan. X komt in aanmerking voor de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Het hoger beroep is gegrond.