X bv is eigenaresse en verhuurder van 153 huurwoningen in de zin van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II. Over 2014 is X bv € 43.839 aan verhuurderheffing verschuldigd. In geschil is of de in de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (Wmw) opgenomen heffingsgrondslag onverbindend is. Volgens X bv leidt het hanteren van de WOZ-waarde als heffingsgrondslag namelijk tot willekeurige heffing, aangezien de WOZ-waarde geen rekening houdt met de verhuurde staat en het daadwerkelijke huurrendement. Verder is er volgens X bv sprake van strijd met art. 1 EP EVRM.
Hof Den Haag oordeelt dat de verhuurderheffing niet in strijd is met art. 1 EP EVRM. Volgens het hof is namelijk voldaan aan de ‘lawful-eis', wordt een ‘legitimate aim' gediend en is er sprake van een ‘fair balance' tussen de belangen van het betrokken individu en het algemene belang. Het hof overweegt daarbij dat het feit dat aan de verhuurderheffing primair een budgettair belang ten grondslag ligt, niet leidt tot de conclusie dat de heffing geen legitiem doel in algemeen belang nastreeft.
Wetsartikelen:
Wet maatregelen woningmarkt 2014 II 1