De verlaging van de WOZ-waarden 2005/2006 van door X verhuurde vakantiewoningen heeft geen gevolgen voor de waardering van deze woningen in box 3. Inspecteur toch bereid tot vermindering.

Belanghebbende, X, trekt in zijn aangifte IB/PVV 2006 – die bij de inspecteur is binnengekomen toen de primitieve aanslag al was opgelegd - een bedrag van € 1596 af als uitgaven voor de kosten van het levensonderhoud van zijn zoon. De inspecteur merkt de aangifte aan als (tweede) bezwaar tegen de aanslag, verklaart dit bezwaar niet ontvankelijk, maar komt ambtshalve aan X tegemoet op het punt van de kostenaftrek. Later legt de inspecteur echter de nu in geschil zijnde navorderingsaanslag IB/PVV 2006 op waarbij de aftrekpost wordt gecorrigeerd. X stelt beroep in tegen de uitspraak waarin de inspecteur de navorderingsaanslag handhaaft en tegen het besluit van de inspecteur om de aanslag IB/PVV 2005 niet te verminderen in verband met de verlaging van de WOZ-waarden 2005/2006 van twee door X verhuurde zomerwoningen door Hof 's-Gravenhage.

Rechtbank Breda overweegt dat de brief waarin X de inspecteur verzoekt de aanslag IB/PVV te verminderen in verband met de verlaging van de WOZ-waarden een verzoek is tot het nemen van een beschikking ex. art. 18a AWR. De inspecteur moet op dit verzoek beslissen via een voor bezwaar vatbare beschikking (Hof Amsterdam 25 januari 2000, nr. 99/1012, Belastingblad 2000, blz. 749). In dit geval dient een dergelijke beschikking geen doel omdat de aanslag die eventueel verminderd moet worden al onder de rechter is. De inspecteur geeft aan dat voor verlaging geen reden is omdat pas vanaf 2010 de WOZ-waarde ook voor verhuurde woningen dient als grondslag in box 3. Ter zitting heeft de inspecteur echter ook verklaard dat hij alsnog akkoord gaat met vermindering van de waarde van de panden tot de WOZ-waarden die door het hof zijn vastgesteld. Dit leidt tot een vermindering van de navorderingsaanslag tot nihil (omdat de inspecteur ook een deel van de kosten voor levensonderhoud in aftrek heeft toegestaan). Omdat de vermindering van de waarde van de zomerhuisjes niet helemaal kan worden verrekend met de op de navorderingsaanslag verschuldigde belasting, zal de inspecteur voor het overige de primitieve aanslag verminderen.

 

Lees ook het thema Box 3.

 

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Breda

1

Gerelateerde artikelen