De inspecteur ontvangt van belanghebbende, X, op 30 juli 2009 een inkeerverklaring waaruit blijkt dat X over verzwegen Zwitserse bankrekeningen heeft beschikt. Gevolg zijn de in geschil zijnde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen over het jaar 1997 en vermogensbelasting over het jaar 1998. Voor het indienen van de aangiften over die jaren was uitstel verleend tot 1 maart 1999. De navorderingsaanslagen zijn met dagtekening 23 juli 2010 opgelegd. X komt in beroep. In geschil is of sprake is van een nieuw feit en of de navorderingsaanslagen tijdig zijn opgelegd.
Rechtbank 's-Gravenhage overweegt dat de inkeerverklaring een nieuw feit oplevert dat navordering rechtvaardigt. Hoewel X tot inkeer is gekomen en alsnog de voor de belasting benodigde gegevens heeft verstrekt brengt dit niet mee dat van belastingfraude of belastingontduiking geen sprake meer is. De inspecteur mocht in beginsel de verlengde navorderingstermijn toepassen. Deze verlengde navorderingstermijn wordt net als de reguliere navorderingstermijn met de duur van het verleende uitstel verlengd. De navorderingstermijn eindigde op 30 november 2010. De navorderingsaanslagen zijn dus tijdig opgelegd. De navorderingsaanslagen zijn volgens de rechtbank niet in strijd met het door het Hof van Justitie genoemde evenredigheidsbeginsel opgelegd. Het tijdsverloop van bijna één jaar tussen het ontvangen van de inkeerverklaring en het moment waarop de aanslagen zijn opgelegd is niet onredelijk. De beroepen van X zijn ongegrond.